Buitenplaats

Home > Buitenplaats

Buitenplaats

De buitenplaats Hofwijck is het geesteskind van Constantijn Huygens (1596-1687). Dichter, musicus, kunstkenner en secretaris van de prinsen van Oranje. Op Hofwijck kon Constantijn ontsnappen aan zijn drukke leven aan het Haagse Hof. Hij ontwierp het huis en de tuin in 1641. De bouwprincipes van de Italiaanse renaissance - symmetrisch en met harmonieuze maatverhoudingen - vormden het uitgangspunt. Hij liet zich daarbij inspireren door de klassieke Romeinse architect Vitruvius.

De plattegrond van de tuin heeft de vorm van het menselijk lichaam. Dit is uniek in de Hollandse tuinkunst. De bouwheer was trots op zijn Hofwijck. In zijn lange hofdicht Hofwijck dichtte hij:

'De sleutel van mijn hart is die van deze tuin'.


Tuin

De buitenplaats Hofwijck heeft een hoogst ongewone vorm. Bij het ontwerpen van de tuin, omstreeks 1640, had Constantijn Huygens de keuze uit meerdere stijlen die toen geliefd waren. Hij kon kiezen voor een renaissancetuin, een Franse tuin of een Hollandse. Maar hij koos, in overleg met de architect Jacob van Campen, een concept waardoor de tuin van Hofwijck zich nu onderscheidt van alle andere tuinen en buitenplaatsen in Nederland en daarbuiten. Hij ontwierp een plattegrond die de contouren en maatverhoudingen volgt van het menselijk lichaam. Dat idee is afkomstig van de Romeinse architect Vitruvius. Diens boeken, waaronder het invloedrijke De Architectura  (Over de Architectuur), bevonden zich in Constantijns omvangrijke bibliotheek.

Het huis Hofwijck is het ‘hoofd’ van deze plattegrond. De lange lanen zijn de armen, de boomgaard met fruitbomen vormt de buik. Het Westeinde, dat al in de zeventiende eeuw de buitenplaats in tweeën sneed, is het middel. Het onderlichaam is verdwenen, daar ligt nu Station Voorburg.

De tuin van Hofwijck bevat meer verrassingen, ontsproten aan het creatieve brein van Constantijn. Zo is er een echte stoa, een ‘Atheense galerij’, met zuilen in de vorm van zilversparren. En een ‘Tamme wildernis’, een broedplaats voor zaden die komen aanwaaien. De ‘uitzit’ in de Vliet, waar Constantijn graag een praatje maakte met passerende schippers, is nog steeds een heerlijke plek om even uit te rusten. Je moet het zelf ervaren.

Huis

De buitenplaats Hofwijck is niet gebouwd om mee te pronken. Het bescheiden bakstenen huis Hofwijck is het bewijs daarvoor.Met een omvang van tien bij tien meter is het een van de kleinste buitenhuizen van Nederland, zo niet het kleinste.

Constantijn ontwierp het huis zelf, in samenspraak met de architect Jacob van Campen. Deze had net daarvoor het Mauritshuis in Den Haag ontworpen en zou enkele jaren later het nieuwe Stadhuis van Amsterdam – het huidige Paleis op de Dam – neerzetten. Het huis Hofwijck is in al zijn eenvoud een doordacht stuk architectuur. Het kleine vierkante huis rijst hoog op uit het water, waardoor het een monumentaal karakter krijgt. De opvallende gele luiken geven het gebouw iets feestelijks. De enige versiering aan de buitenzijde zijn de vijftien grisailles die rondom aan de gevels zijn aangebracht. Ze zijn bedoeld als een trompe-l’oeuil, een bedriegertje. Ze moeten bij eerste aanblik even de indruk wekken van driedimensionale beelden.

De opgaande stenen brug naar de voordeur heeft een ongewone vorm. De opeenvolgende trapjes bestaan uit 2, 3 en 4 treden, terwijl de daartussen liggende vlakke gedeelten flauw omhoog lopen. Constantijn noemde de brug ‘mijn Rialt’, omdat hij zich voor het ontwerp ervan liet inspireren door de Rialtobrug in Venetië. Deze had hij gezien tijdens zijn bezoek aan de stad in 1620, als lid van een diplomatieke missie. Een internationaal tintje in een Hollandse buitenplaats.